
Veertien
De zomervakantie is voorbij en Bé heeft haar vriendinnen twee maanden lang niet gezien. Ze had de ziekte van Pfeiffer waardoor ze de hele zomer thuis doorbracht. Op school lijkt alles zijn vertrouwde gangetje te gaan. Maar alles is anders. Haar vriendinnen hebben van alles meegemaakt, zonder haar. Toch was Bé's zomer evenmin gewoontjes ...
Bé beschrijft haar dagen in de 'je'-vorm, in korte zinnetjes waaruit weinig emotie blijkt. Het is dan ook niet eenvoudig om te achterhalen hoe ze zich voelt of wat er zich in de zomer heeft afgespeeld. Pas wanneer degene die ze gekust heeft eindelijk een naam krijgt en ze haar verhuisde vader bezoekt, vallen de puzzelstukjes eindelijk in elkaar.
Lees een stukje
Je bent moe. De dag is net half om. Je vraagt je af waarom je zo moe bent.
Omdat je zo lang ziek bent geweest. Omdat je lichaam nog steeds werkt aan alles wat niet in orde was. Omdat je nog in de groei bent. Die twee centimeter van de laatste weken zijn nog niet het einde. Er zal nog een centimeter bij komen. Dat sloopt.
Wat andere lezers vinden
Het is een superleuk boek!
Het boek was zeer interessant!😁