Noem geen namen
1942. Rosie is kinderverzorgster in een levendige buurt in Amsterdam. Kaat studeert rechten. Josephine is lid van een studentengroep die zich het Utrechts Kindercomité noemen. Samen raken ze betrokken bij het smokkelen van joodse kinderen.
Dit verhaal is geïnspireerd op de levens van enkele dappere vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog honderden joodse kinderen hebben gered uit een crèche. In dit spannende en confronterende boek reis je naar een tijd waarin gewone, jonge mensen moeilijke keuzes moesten maken voor mensen die ze niet eens kenden. Astrid Sy belicht een indrukwekkend en vaak vergeten stuk van de Nederlandse geschiedenis.
Lees een stukje
Tranen liepen langs Kaats wangen. 'Dit mag niet,' fluisterde ze met een stem die trilde van woede. 'Dit mag niet!' Ze draaide zich wanhopig naar Pim en Anne. 'We kunnen dit toch niet zo voort laten gaan? We moeten iets doen! Wat kunnen we doen?'
Toen gebeurde er iets vreemds: Anne en Pim wisselden een blik die Kaat niet helemaal kon plaatsen. Het leek alsof Pim heel even knikte.
'Nou...Je kunt wel iets doen,' begon Anne weifelend.
'Wat dan?'
'We zijn in iets verwikkeld,' zei Pim. 'Iets...waarbij je zou kunnen helpen.'
Kaat keet opnieuw naar hun bleke gezichten. Het was alsof ze hen voor het eerst zag.
Beluister een stukje
Nood aan ondersteuning bij het lezen? Een Daisy-luisterversie van dit boek vind je bij Luisterpuntbibliotheek.
Wat andere lezers vinden