Mary John
Mary John en Júlio kennen elkaar sinds kleins af. Ze speelden samen in de zandbak. Ze deelden hun eerste kus. Maar als tieners vervreemdden ze langzaam van elkaar. Liliane, het nieuwe meisje in het flatgebouw, zorgde voor nog meer verwarring. En toen moest Mary John verhuizen. In het nieuwe dorpje haalt ze herinneringen op aan vroeger, aan Júlio, haar piraat. Ondertussen maakt ze nieuwe vrienden.
Over opgroeien, uit elkaar groeien en weer verder groeien. Het boek is geschreven als één lange brief: van Mary John, aan Júlio. De azuurblauwe illustraties brengen de broeierige sfeer van een Portugese stad mooi in beeld.
Lees een stukje
De laatste keer dat we echt met elkaar hebben gepraat, was het schemerduister, bijna donker. Mijn moeder had me gevraagd om flessen naar de glasbak te brengen. Ik wilde niet, maar ging toch. Maar uiteindelijk vond ik het wel leuk om de flessen kapot te gooien. Een tas vol zielige flessen. Ik smeet ze zo hard ik kon door het gat. Een, twee, drie, vijf, zeven. Lelijke, stomme flessen. Ze braken in duizend stukken. En dat vond ik leuk. Om ze kapot te maken. Je roept zachtjes mijn naam. 'Mary John.'
Beluister een stukje
Nood aan ondersteuning bij het lezen? Een Daisy-luisterversie van dit boek vind je bij Luisterpuntbibliotheek.
Wat andere lezers vinden