
Het bloed van de verraders
Julius is de zoon van een god en een priesteres. Hij denkt dat hij heel wat is, maar in Batavodurum blijkt dat iedereen hem vijandig gezind is. Dat heeft alles te maken met zijn grootvader, die in de machtsstrijd tussen Romeinen en Germanen als zondebok is aangewezen. Julius wordt zwaar op de proef gesteld.
De geschiedenis rond de stad Nijmegen - dat vroeger Batavodurum heette - wordt levendig beschreven. Je ziet de oude stad voor je en kunt bijna de geuren van toen ruiken!
Lees een stukje
Batavodurum is niet meer dan een dorp, maar na twee jaar van kleine Germaanse dorpjes lijkt het de grootste stad ter wereld. Honderden en honderden huizen, waar duizenden mensen wonen. Julius en Imerix waren bijna vergeten hoe ontzettend groot een stad kan zijn. Huis na huis na huis, bij ieder huis is een winkel waar een werkman zijn waren verkoopt: smeden, pottenbakkers, beenbewerkers, houtsnijders, heelmeesters, ververs en noem maar op. Er zijn hier geuren die je nergens anders in de Bataafse landen kunt ruiken: de scherpe geur van vissaus, de bittere geuren van een oogarts die zijn zalfjes bereidt en de wonderlijke geur die je krijgt als de smid een gloeiend stuk ijzer in het water dompelt, een geur die je onmiddellijk doet denken aan zwaarden en bloed, ook al komt-ie van een doodgewoon hoefijzer.
Wat andere lezers vinden
ik wil dat boek lezen